“ZELFS ZIJ AAN ZIJ MISSEN WE ELKAAR”


  • Kayıt: 12.11.2022 10:12:39 Güncelleme: 12.11.2022 10:12:39

“ZELFS ZIJ AAN ZIJ MISSEN WE ELKAAR” 

Ali Develioglu

Yoğun bakımda doktorların

ümidi kestiği ve fişi çekilmek istenen Türk hastaların öyküsü. Bu hastaların bazıları ambulans uçakla, Türkiyeye taşınmış ve orada iyileşmişlerdi. Ali Develioglu bu hastalardan bazıları ile konustu, ayraca Hollanda Saglık sektörü ileri gelen isimlerin de cevaplarıyla bu röportajı hazırladı.”

“Nadat de dokters in het ziekenhuis hadden gezegd dat er geen genezing voor mijn dochter was en dat ze de stekker eruit zouden trekken, kon ik nog geen uur van haar zijde wijken! Elk uur werd net zo belangrijk als een heel leven.”

Oğuz Şahin, de vader van Dilara, een 24-jarige leukemiepatiënte, krijgt tranen in zijn ogen als hij hierover vertelt. Dilara wordt vlak voor de kerstdagen opgenomen in het ziekenhuis vanwege pijn in haar lichaam. Daar signaleren ze een infectie en met die boodschap wordt ze naar huis gestuurd.

Het gaat echter steeds slechter met de jonge vrouw en na dagen van onzekerheid wordt er uiteindelijk acute leukemie bij haar geconstateerd. De artsen van het Isala Ziekenhuis in Zwolle starten direct met chemobehandelingen.

Haar vader vertelt dat Dilara in de oudejaarsnacht echter ineens in kunstmatige coma moest worden gebracht en ze aan een hartlongmachine werd gekoppeld. Ze lag op de intensive care van de afdeling oncologie. Dat duurde twee weken. Toen spraken de artsen al over het feit dat Dilara eigenlijk was opgegeven. Ze zeiden dat ze niets konden doen en dat Dilara niet meer zonder hartlongmachine kon leven. “Wat ik ook zei, ik kon hun gedachten niet veranderen“, vertelt vader. “De artsen hadden hun definitieve beslissing genomen. Als het hier niet kan, laten we haar naar bijvoorbeeld Groningen verplaatsen. Zo niet, laten we haar dan naar een ander land brengen. Met de ambulance, eerst naar het vliegveld, dan met het vliegtuig naar Turkije of Duitsland? Dat was op geen enkele manier mogelijk, zeiden ze. Eén andere patiënt kon de ambulance niet in omdat die patiënt zowel in de ambulance als in het vliegtuig moest worden aangesloten op de hartlongmachine. Ze wilden op 1 februari de stekkers eruit halen.” 

Het loskoppelen van hun dochter in zo'n korte tijd was onaanvaardbaar voor het gezin. Dat klopte niet, dat kon er bij ons gewoon niet in “, aldus haar broer Onur. “Ze was wandelend het ziekenhuis ingelopen en een paar weken later zou ze al opgegeven zijn?”

Vader Oğuz Şahin: “Ik kan niet zitten wachten, terwijl onze dochter wordt achtergelaten om te sterven! Ik worstel. Als ik niet vecht, zal het ook in de toekomst een trauma voor mij zijn. Dit zal een leven lang duren. Wat ze me vertelden was: ‘Waarom sta je erop?’ We spraken over het probleem met andere plaatsen, de overlevingskans van nul procent. Gedoe. Dus ik vroeg hen: ‘U zegt nul procent, maar volgens ons geloof staat er een komma naast die nul, dus 0,1! Er is altijd een kans, als we vechten voor een zaak!”

Oğuz Şahin is een werkzoekende arbeider die al decennialang in Nederland woont. Dilara is in Nederland geboren en heeft hier gestudeerd. Ook vanwege hun geloof wilde de familie van Dilara niet dat de behandeling werd gestopt. "Stekkers uit zo'n machine trekken: dat is in ons geloof moord. En ik ga mijn dochter niet vermoorden."

De ouders zoeken hulp in de media. RTL Nieuws en enkele kranten berichten over de gebeurtenis en er wordt een kort geding aangespannen. De familie meldt zich uiteindelijk bij het Turkse consulaat. De vader doet tenslotte een oproep op de nationale televisie in Turkije waarin hij om hulp vraagt en dan gaat het snel. Het kort geding wordt afgeblazen zodra de aanvraag van de familie door de Turkse autoriteiten wordt toegewezen. De jonge Zwolse wordt toch met een ic-ambulance vanuit Zwolle naar Schiphol vervoerd, waarna zij met een Turks ambulancevliegtuig naar Turkije wordt gevlogen.

Na te zijn behandeld in het Pendik Ziekenhuis in Istanbul, stond Dilara een aantal weken later op en begon te praten. Vader Şahin: “Anderhalve maand nadat zij naar Istanbul kwam, werd zij herboren als een baby! Want zij vergat te lopen, water te drinken, te eten. Ik kon haar hoofd niet eens naar links of rechts draaien. In het ziekenhuis in Zwolle zeiden ze dat ze de vloeistof in haar longen er niet uit konden krijgen, maar in Istanbul is het verholpen. We logeerden elke dag bij haar als vrienden. We leerden mijn dochter haar handen te bewegen, te eten, weer te lachen! Nu kletsen we elke dag. Zelfs zij aan zij missen we elkaar! Het is een heel fijn gevoel. Zij was zeer verrast toen ze het nieuws over zichzelf in de kranten las. Het beenmerg van haar broer komt overeen, artsen bereiden zich voor om mijn dochter een beenmergtransplantatie te geven. Een van de grootste dromen van mijn dochter was om Istanbul te bezichtigen, we hebben samen Istanbul bekeken en vereeuwigden die momenten. Ik vul elke dag mijn longen met de geur van mijn kind. We missen elkaar, zelfs als we samen zijn. We kunnen geen genoeg van elkaar krijgen. “ 

“Na die dag heb ik haar hand nooit meer losgelaten”

Op de intensive care van ziekenhuizen hebben veel ernstig zieke patiënten van allochtone afkomst het voorbeeld van Dilara meegemaakt. Deze voorbeelden, die vooral na de corona-epidemie frequenter werden, wekken bezorgdheid bij mensen met migratie achtergrond. De meeste gevallen zijn gerelateerd aan corona en sommige daarvan kwamen in de Nederlandse media: de gevallen van Ilhan Duman, Selahattin Kandaz en Musa Tuncer. Het voorbeeld van Nimet Hanim is echter een van de gevallen waarover nog niets is verschenen.

Wanneer de artsen tegen Gulay zeggen dat ze haar moeder, Nimet Hanim, die vanwege het coronavirus naar het ziekenhuis was gebracht, zullen loskoppelen, is de reactie van haar dochter Gulay niet anders dan die van Dilara's vader: “Ik schrok op die dag, toen de dokter zei dat er geen hoop meer was en dat ze het Optiflow-apparaat zouden loskoppelen waarmee mijn moeder was verbonden... Ik ging naast haar bed zitten en hield haar hand urenlang vast, alsof haar hand haar leven was en mijn hand haar genezing!"

Tijdens de laatste lockdown lopen Nimet Hanim, haar man Orhan en hun 35-jarige dochter Gulay samen corona op. Gulay is in Nederland geboren en getogen en werkt als caissière in een winkel in Den Haag. Haar symptomen zijn mild, maar voor de ouders – zeventigplus en hart- en diabetespatiënt – verslechtert de toestand in een paar dagen. Wanneer de moeder het op een nacht benauwd krijgt, wordt ze met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht en opgenomen. De toestand van de vader is eveneens ernstig, maar hem wordt verzocht 'voorlopig' thuis in quarantaine te blijven. De ziekenhuizen zitten vol.

Gulay: “Ik had alleen een loopneus. De dokters vroegen me om in het ziekenhuis te blijven om voor mijn bejaarde moeder te zorgen, die daar half in coma lag. Want het personeel was onderbemand en er was een beetje chaos. Mijn moeder kende de taal sowieso niet goed genoeg. Om deze reden begon ik ‘s nachts bij mijn moeder te blijven. Overdag verzorgde ik mijn vader thuis. Ik kon alleen 's middags maar drie tot vier uur slapen. Ik was erg moe omdat ik zelf corona had, ik viel in twee, drie weken vijf kilo af, ik huilde vaak. “

Gulay vertelt de artsen niet dat ze ook corona heeft; ze is bang dat als ze dat wel doet, haar moeder daar niet adequaat zal worden verzorgd en zal sterven. Maar vanwege haar verantwoordelijkheidsgevoel gebruikt zij dure maskers, wacht in de quarantaineafdeling telkens wanneer zij binnenkomt en vertrekt, en raakt zij niemand aan. “Mijn moeder moest elke dag veel medicijnen slikken voor haar hart. Een paar keer gaven de verpleegsters verkeerde medicijnen terwijl ik weg was. Mijn moeder was de volgende dag ziek en ze werd lang niet wakker. Een keer haalde ze tijdens haar slaap het optiflow-apparaat weg van haar gezicht, ze stierf bijna! De verpleegkundigen bedoelden het goed, maar onervaren en erg druk en moe.” 

Op de vijfde dag komt de arts en zegt dat ze geen kans heeft om te leven: “Kijk naar het Optiflow-apparaat, de zuurstof komt nooit onder de 80, het had moeten zakken. Het is dus onmogelijk geworden om zonder dit apparaat te leven. Zij kan ook niets eten. Laat haar familieleden morgen maar afscheid komen nemen, we moeten de stekker eruit trekken.”

Gulay barst in snikken uit: “Hoe kon dit gebeuren! Ziekenhuizen zijn er om mensen in leven te houden. Niet om hun leven te beëindigen! Hoe kunnen een paar artsen besluiten een einde te maken aan het leven van een ander! Maakt het niet uit wat mijn moeder en ik denken?” Maar na korte tijd, als ze van de verpleegsters hoort dat de dokter nog een week heeft gegeven, rent Gulay naar de dokter, bedankt haar en maakt meteen plannen. Haar eerste plan: voortaan altijd haar moeders hand vasthouden!

Ze regelen een bed voor Gulay naast haar moeder, vanaf nu verblijft zij daar 24 uur per dag. Het idee om haar moeder op de intensive care te behandelen vinden de artsen overbodig. Gulay overweegt andere mogelijkheden. De Turkse Consulaat-Generaal in Rotterdam zegt dat ze een aanvraag kan indienen, maar moet wachten. En haar moeder heeft maar één week, volgens de artsen!

Haar eigen long geven

Als al deze pogingen niets opleveren, besluit Gulay uiteindelijk het probleem zelf op te lossen: ze wil één van haar eigen longen aan haar moeder geven. Of zelfs allebei haar longen als dat nodig is, ten koste van haar eigen leven. De artsen beseffen nu dat Gulay heel serieus is. Ze zeggen dat dit niet mogelijk is en niet zal werken, maar ze kunnen haar niet overtuigen.

Na een paar dagen wijst de Optiflow-indicator eindelijk voor het eerst een waarde onder de 70, dan onder de 60! De moeder kan het hulpmiddel nu vaak uit haar mond halen. De dokter, die deze ontwikkeling nauwlettend in de gaten houdt, komt na een tijdje vrolijk terug naar het bed en verontschuldigt zich bij Gulay voor de verkeerde beslissing om de stekker eruit te trekken. In ruil daarvoor geeft Gulay haar de volgende dag een enorm boeket bloemen. De moeder herstelt later volledig in een zorghotel. “Als zij alleenstaand was geweest, zou de moeder nu niet meer leven”, zeiden haar buren.

Met de vader van Gulay gaat het ook goed, tot zij hem op een dag op de grond ziet liggen.

Op de spoedeisende hulp blijkt de vader een beroerte te hebben gehad. Aangezien hij nog steeds positief is, wordt hij op de quarantaineafdeling van het ziekenhuis geplaatst. Gulay: “Zijn lichaam was verlamd en hij kon niet praten. In het verleden had hij een hartoperatie ondergaan. ‘De IC zit vol met andere patiënten die een kans hebben om te leven, daarom kunnen we hem daar niet plaatsen,’ zeiden de doctoren. Maar twee bedden op de IC waren leeg, zag ik! Vanwege dit alles besloten de twee specialisten zijn leven te beëindigen met behulp van morfine zodat hij niet meer zou lijden. “Gulay verheft huilend haar stem tegen twee artsen: “We willen de intensive care, dokter.” Dokter: “Het spijt me, dat is onmogelijk.”

Op aandringen van Gulay besluiten de artsen de morfine nog twee dagen uit te stellen en haar vader in de gaten te houden. Gulay: “Ik kon niet accepteren dat een persoon die in zo'n ernstige toestand naar de eerste hulp werd gebracht, niet werd opgenomen op de intensive care en dat ze in plaats daarvan zelfs al op de eerste dag besloten zijn leven te beëindigen! Hoe kon het dat twee artsen op het eerste gezicht over het leven van een ander konden beslissen! Ze hebben hem niet eens wetenschappelijk onderzocht. Ik denk dat er op dat moment een humanitair probleem was, zoiets had niet mogen gebeuren! De dagen erna vernam ik dat er een standaard ziekenhuisprotocol bestond in beroertesituaties, maar ook dat werd niet toegepast op mijn vader. Twee dagen later was ik geschokt door het telefonisch bericht van zijn overlijden. Ik kan niemand beschuldigen zonder bewijzen, maar ik vermoed nog steeds dat hij is geëuthanaseerd door morfine te geven zonder mijn medeweten. Het beroerteprotocol moest worden gevolgd. Bovendien heb ik geen mogelijkheid tot een second opinion gehad! Ik neem het niemand kwalijk, iedereen was moe en gestrest, maar deze behandeling was totaal niet normaal! En mijn vader is er nu niet meer.”

'Wat ben je dol op je vader!'

Marktkraamhouder Mehmet Erdem (67) uit Almelo wordt enkele dagen nadat hij corona opliep met de ambulance naar het ziekenhuis ZGT in Almelo gebracht vanwege ademhalingsklachten en hoge koorts. Hij wordt zes weken in quarantaine behandeld, voornamelijk buiten bewustzijn. Aan het einde van de zesde week vertellen de artsen de familie dat het geen zin heeft om door te gaan met de behandeling en dat de stekker eruit getrokken moet worden.

Mehmet Erdem: “Mijn zoon kwam in opstand. Hij zei dat hij zo'n beslissing nooit zou erkennen. Ik denk dat het de dokters beïnvloedde en ze gaven me nog een week. Toen mijn zoon naar oplossingen zocht, hoorde hij dat iemand met Turkse afkomst in Amsterdam die in net zo’n ernstige toestand verkeerde als ik, 4-5 maanden geleden per ambulancevliegtuig naar Turkije is vervoerd. Die persoon is daar genezen en zelfs hier terug. Mijn zoon vond die persoon in Amsterdam en kreeg informatie. “

Blijdschap overheerst binnen de familie. Bij het Turkse consulaat in Deventer legt de officier uit hoe het proces zal verlopen en geeft de nodige aanvraagformulieren. Met die papieren gaat zijn zoon terug naar de artsen van het ZGT om toestemming te vragen.

De artsen van het ZGT staan versteld van het nieuws dat Turkije een ambulancevliegtuig gaat sturen. Erdem: “Ze konden het eerst niet geloven. Ze zeiden: ‘We realiseren nu dat je niet zonder hem kan, wat ben je dol op je vader! In dat geval veranderen we onze beslissing, we zullen het opnieuw proberen.’ Ze besloten de behandeling voort te zetten. Daarna hebben ze me op de intensive care gelegd. Ik verbleef daar vier maanden. Nu ben ik heel goed, ik kan mijn werk weer doen. Zonder mijn zoon en dat Turkije-nieuws zou ik nu dood zijn! Ze hebben me goed opgevangen op de intensive care. Ik ben van mening dat als een persoon nog ademt, het voldoende is om hem te helpen, het is niet goed om de stekker eruit te trekken. Het is ook tegen ons geloof.”

“Als ik hier was gebleven, was ik nu begraven”

De Amsterdammer İlhan Duman (49) is ongetwijfeld de coronapatiënt van allochtone afkomst, over wie vorig jaar het meeste nieuws in de Nederlandse hoofdmedia verscheen! Toen de NOS zijn 23-jarige zoon interviewde trok de zaak veel aandacht.

Het is begin januari vorig jaar, de donkere dagen van de lockdown, als İlhan met een coronabesmetting en onderliggende ernstige aandoeningen op de IC van het OLVG in Amsterdam belandde. Slechts drie dagen later krijgt zijn zoon Furkan Duman van de artsen te horen dat ze de behandeling wilden stopzetten. Furkan: “Dat was een zeer zware boodschap! Ik vertelde meteen: ‘Ik accepteer dit niet, jullie kunnen dit niet doen.’ Toen zeiden ze dat ze dit wettelijk zelf mogen bepalen." 

"Na een paar dagen is het toch niet onmogelijk dat iemand beter wordt? Zijn hersenen werken nog, zijn hart klopt nog, andere organen hebben het niet opgegeven. Waarom stoppen jullie dan met de behandeling?", reageert Furkan tegen de artsen. Radeloos zoekt de familie Duman elders hulp en doet een oproep op sociale media. De familie krijgt via het Turkse consulaat snel goedkeuring en een uitnodiging van Turkije. Zoon Furkan: “De artsen in het OLVG reageerden verbaasd toen ze dat bericht van me hoorden. ‘Nooit hebben we tot nu toe zoiets meegemaakt,’ zeiden ze.”

Vader Duman wordt eind januari met een speciaal ambulancevliegtuig vanuit Turkije opgehaald. De familie moet zelf een ambulance huren om de vader van het ziekenhuis naar Schiphol te vervoeren, maar de Turkse autoriteiten betalen de andere kosten, zoals de vliegreis en het ziekenhuis.

Enkele weken later gaat het in het Stedelijk Ziekenhuis in Ankara met de gezondheid van de vader steeds beter. Daar wordt er zelfs een video-interview met hem opgenomen en gepubliceerd. In deze video is te zien dat Duman, die gedeeltelijk verlamd was, begint te lopen en te praten. Duman: “Ik was me er niet van bewust dat ik naar Ankara werd gebracht. Ik was in het ziekenhuis toen ik wakker werd. Ik zag dat ze om mij heen Turks spraken! Waar ben ik, dacht ik verbaasd. Ze zeiden: ‘Je bent in Turkije.’ Toen heb ik gehuild.”

"De collega's in Nederland hebben natuurlijk ook alles gegeven. Maar in Turkije proberen we de behandeling toch door te zetten, want wij geloven hier wel dat bij een langdurige behandeling de situatie soms toch positief kan uitpakken," vertelt zijn behandelend arts in Ankara aan de verslaggevers.

Duman woont nu weer in Amsterdam. “Als ik in Nederland was gebleven, was ik vier maanden geleden begraven,” zegt Duman tegen de journalisten als hij naar Amsterdam terugkeert! Het OLVG in Amsterdam wil niet ingaan op dit individuele geval, maar zegt wel dat als er ‘geen perspectief is op herstel’’, het medische besluit wordt genomen om te stoppen. Ook nu, maanden later, wil het ziekenhuis niet ingaan op dit geval.

Wie mag beslissen of een patiënt moet worden achtergelaten om te sterven?

Deze patiënten, van wie de artsen besloten de medische apparatuur te ontkoppelen, overleefden na een paar maanden intensieve behandeling! Alleen Dilara zou na 8,5 maanden behandeling sterven, toen ze zich voorbereidde op een beenmergtransplantatie. Maar door een andere reden: een zware maagbloeding door chemotherapie.

Als Mehmet Erdem geen gezin had, was zijn behandeling stopgezet en hij zou dit interview niet kunnen doen! Ilhan Duman dankt zijn leven aan zijn familie en de behandeling die hij elders kreeg. Zijn zoon: "Als ik naar de artsen in Amsterdam had geluisterd, dan was mijn vader er nu niet meer.” Gulay’s buren reageerden als volgt: "Als je moeder alleenstaand was geweest, zou ze nu niet meer leven!” “Onder onze Turkse en Marokkaanse buren in de buurt circuleert nu de volgende roddel”, vertelt Gulay. “Ga niet naar het ziekenhuis, vooral niet als je alleen bent, anders laten ze je daar achter om te sterven! Mensen begonnen echt bang te worden!"

Al deze patiënten denken dat het ethisch verkeerd is dat de arts als enige over de beëindiging van de therapie beslist. Zij stellen dat de mening van de patiënt en zijn familie doorslaggevend moet zijn. En verder zou volgens hen het wel of niet doorzetten van de behandeling alleen gebaseerd moeten zijn op het feit dat de patiënt ademt, niet op hoe ernstig zijn toestand is.

Er is nog een ander belangrijk punt dat ze onethisch en onacceptabel vinden. Het beëindigingsbesluit is genomen in een ‘extreem korte tijd', zoals een paar dagen of een paar weken. En het is voor hen genomen. Er bestaat dan ook een sterk vermoeden dat dit besluit is genomen om 'willekeurige’, 'onwetenschappelijke’ of andere ongeldige redenen. Ze vragen zich allemaal af: `Hoe kan men het herstel elders van deze patiënten, voor wie de artsen de behandeling wilden stoppen, verklaren? Onvoldoende behandelmogelijkheden? Of zijn deze beslissingen te snel en hierdoor verkeerd genomen? Ontkoppelbeslissingen worden niet alleen voor allochtone patiënten genomen, zeker ook voor Nederlandse Nederlanders, maar niet in zo'n korte tijd! Speelt discriminatie een rol? Of maakt de lage sociale positie het makkelijker?`

Reacties uit de gezondheidzorg 

De woordvoerder van het OLVG benadrukte in het geval van Ilhan Duman dat er op Nederlandse IC's met een team van artsen afgewogen werd: "Iedereen krijgt in alle redelijkheid de behandeling die hij of zij nodig heeft. Als mensen zo ziek zijn dat er ondanks optimale behandeling geen uitzicht lijkt te zijn op herstel, bespreken we dit eerst uitvoerig binnen het medische team. Als er geen perspectief is op herstel, wordt het medische besluit genomen te stoppen met behandeling.”

“In Nederland zijn er afspraken gemaakt over wat een ‘waardig bestaan’ is,” zegt Diederik Gommers, de voormalige voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC)."Het heeft geen zin om mensen in leven te houden die aan de beademing liggen en niet meer kunnen communiceren. Dat is niet in het belang van de patiënt." Een team van artsen komt in dergelijke gevallen tot de conclusie dat het zinloos is om de behandeling voort te zetten, aldus Gommers: "Dat doe je in overleg met de familie, maar uiteindelijk is het een medisch besluit. De familie heeft recht op een second opinion, of ze kunnen, zoals in dit geval, de patiënt overplaatsen naar een ziekenhuis in een ander land. Maar ze moeten het wel zelf regelen… Het kost nu te veel tijd en energie van de intensivist." 

“Niemand heeft natuurlijk een honderd procent goed voorspellend vermogen, dus het bestempelen van een uitzichtloze toestand blijft altijd mensenwerk”, zegt dr. Leon van der Toorn, de voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT). De conclusie moet echt niet zijn dat een behandeling uitzichtloos wordt genoemd om daarmee een bed te sparen. Iedereen krijgt de best mogelijke zorg. Natuurlijk kan het weleens voorgekomen zijn dat een patiënt, waarvan gedacht werd dat die het niet zou halen en waarbij de toestand dus werd bestempeld als ‘uitzichtloos’, het in een ander land toch, tegen de verwachting in, heeft gehaald, en dat is uiteraard prachtig nieuws voor de patiënt en zijn familie. Andersom zal het ook voorkomen dat er nog lang door wordt gegaan met een behandeling in een ander land, de patiënt uiteindelijk overlijdt, terwijl er eerder ook geconcludeerd had kunnen worden dat de situatie uitzichtloos was.” 

Ook volgens hoogleraar medische ethiek aan de Universiteit Utrecht Hans van Delden, kunnen artsen nooit honderd procent garanderen dat een patiënt het niet gaat overleven. Van Delden: ‘In Nederland is er geen helder wettelijk kader om te bepalen of een behandeling medisch zinloos is. Maar er zijn wel richtlijnen." Dus is er in Nederland ruimte voor de arts om een afweging te maken. "Heel vaak is het in de geneeskunde zo dat er een heel kleine kans is dat iemand herstelt. De arts bepaalt of een behandeling dan nog proportioneel is." 

Verschillen in benadering 

Maar in sommige culturen en religies is de ruimte voor een arts om daarover te beslissen beperkt, zegt Van Delden. "We kunnen discussiëren over hoeveel ruimte je laat aan dokters, maar de andere kant daarvan is het risico op overbehandeling. Als de arts zegt dat het in negenennegentig procent van de gevallen niet goed gaat, gaan we dan voor een piepkleine kans op overleving een hele zware behandeling geven en een bed bezet houden?"

De opvatting ‘dat de patiënt ademt voldoende reden is om de behandeling voort te zetten' wordt niet gedeeld door vele artsen. “Hier wordt het als zinloos gezien om mensen in leven te houden die zonder uitzicht op herstel aan de beademing liggen,” vertelde het hoofd van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC), Iwan van der Horst, tegen de NOS afgelopen juni. Hij vond echter dat IC-artsen op een andere manier met patiënten met een niet-westerse achtergrond moeten omgaan en deed een oproep voor een werkgroep diversiteit binnen de NVIC: “Een besluit neem je met elkaar, met andere artsen. Dan heb je een gesprek met de familie. Wij maken ook weleens fouten. Daar staat tegenover dat als je bij iedereen eindeloos doorgaat, dat het belastend is voor de patiënt, dat de patiënt onnodig pijn lijdt en dat het belastend is voor de IC." 

Het aantal IC-plekken in Nederland is immers zeer laag, ten opzichte van andere EU-landen en Turkije. Terwijl er in Duitsland 30 bedden per 100.000 mensen zijn, zijn er maar 6 bedden in Nederland! Waar het totaal aantal IC-bedden in Nederland onder de 1500 ligt, zijn er dat in Duitsland ruim 28 duizend. Turkije scoort hoog: totaal ruim 48000 IC-bedden! Olaf Koens , Midden-Oostencorrespondent van RTL Nieuws: "De medische zorg in Turkije is echt goed en staat ook internationaal hoog aangeschreven. We zagen op het hoogtepunt van de coronacrisis ook al dat Turkije patiënten invloog om ze in eigen land te behandelen.”

Uitgebreid landelijk onderzoek nodig

Velen schrijven de schaarste aan IC-bedden- en personeel in Nederland toe aan de bezuinigingen in de zorg gedurende twee decennia, maar ook aan de materialistische cultuur. Dit lage aantal bedden heeft ook artsen genoodzaakt om moeilijke keuzes te maken tijdens de extreem intense coronaperiode van de afgelopen twee jaar.

Aan de andere kant werden de media vorig jaar overstroomd door berichten over de geïnstitutionaliseerde discriminatie van duizenden migranten door de Belastingdienst. Dat schandaal heeft ook bij vele migrantenpatiënten argwaan gewekt. De vier hier genoemde casussen zijn uiteraard onvoldoende om vast te stellen in hoeverre er sprake is van discriminatie in de gezondheidssector. Hoewel Erdem en Şahin bijvoorbeeld sceptisch zijn, hebben ze niet de indruk van discriminatie. Mehmet Erdem: “Ik moet toegeven dat ik geen discriminatie heb gezien. Ze hebben goed voor me gezorgd, vooral nadat ze hoorden dat mijn zoon me zou gaan halen.” Dilara's vader Oğuz Şahin: “Ik begrijp niet waarom ze ons zo behandelden, maar ik denk niet dat het discriminatie is. Onze Nederlandse buren hebben onderzocht waar we logeerden in Istanbul, meer dan twintig mensen stuurden ons wenskaarten. We vonden het erg leuk.” Gulay: “Zo'n indruk kreeg ik niet van de dokter die besloot mijn moeder los te koppelen. Maar ik heb wel vraagtekens van discriminatie bij de behandeling van mijn vader. Het beroertestandaardprotocol hebben de artsen niet toegepast in ons geval!”

Een organisatie genaamd STATERA Wetenschappelijk Instituut heeft echter onlangs de resultaten van een onderzoek over dit onderwerp gepubliceerd. Het rapport met de titel "Discriminatie maakt patiënten ziek" stelt dat sommige beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg patiënten met een migrantenachtergrond discrimineren. Het rapport, dat werd opgesteld door ongeveer tweehonderd patiënten te interviewen, vat de ervaringen van patiënten met een migrantenachtergrond samen als "niet serieus worden genomen door hun artsen, negatieve houdingen van beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en soms blootgesteld aan openlijk racisme of discriminatie". Volgens het rapport kunnen migrantenpatiënten "slechte behandeling en behandeling" ervaren, zelfs als ze goed Nederlands spreken en hoogopgeleid zijn. De voorzitter van STATERA:“Na de discriminatie van de Belastingdienst blijkt dat er ook in de gezondheidssector gediscrimineerd wordt op basis van identiteit en religie. Dat zorgt voor verschillen in behandeling.” Zijn suggestie is als volgt: “Allereerst moet deze sector het probleem herkennen en met een oplossing komen omdat zorgprofessionals zich doorgaans niet bewust zijn van de discriminatie die zij maken. Ze moeten in feite een betere culturele vorming krijgen om bewust te worden van hun onbewuste gedrag jegens mensen met een migratie achtergrond.”

In een ander tot Amsterdam beperkt onderzoek is bekeken of de Nederlandse en migranten COVID-patiënten onder behandeling dezelfde kans op herstel hadden. Volgens prof. dr. Karien Stronks, hoogleraar sociale geneeskunde aan het AMC, onderdeel van de Universiteit van Amsterdam, is er echter geen verschil gevonden: “We zijn in dat onderzoek nagegaan of de prognose van patiënten die in het ziekenhuis (in Amsterdam e.o.) zijn opgenomen vanwege COVID verschilt, al naar gelang hun etnische herkomst. Dat bleek niet het geval: we vonden geen verschillen tussen etnische groepen in de kans om op IC te worden opgenomen, of kans om te overlijden. Dat impliceert dat wij geen aanwijzingen vonden dat de zorg in het ziekenhuis voor patiënten met een migratieachtergrond minder goed is geweest dan de zorg voor patiënten van Nederlandse herkomst, als zij met eenmaal met COVID in het ziekenhuis waren opgenomen. “

Hoewel Oğuz Şahin zelf geen discriminatie heeft ervaren, vindt hij dat vooral de migranten ouder dan vijftig jaar angstig zijn geworden: "Velen zeggen nu: ‘Als artsen zouden besluiten om uw 24-jarige dochter in slechts twee weken los te koppelen, wie weet wat ze zouden doen met ons, oudere en eenzame mensen!” Alleen een landelijk onderzoek kan de waarheid onthullen.

Volgens Sahin heerst in Nederlandse ziekenhuizen de geest van snel stoppen met behandelen: “Moge Allah niemand laten meemaken wat wij hebben geleden. Ik hoop dat ze dergelijke besluiten van de stekker eruit halen niet meer legaal maken. En vanaf nu zal ik overal voor iedereen vechten voor het verbod op dergelijke beslissingen in Nederland.”

Gulay: “Beëindiging van behandeling! Dit gaat niet alleen om mensen met een migratie achtergrond, maar geldt ook voor de Nederlanders. Volgens mij zijn degenen die als mijn vader worden behandeld, vaak arm en onbeschermd, hebben een lage sociale economische positie. Ik vraag me af of het besluit om een onbeschermde arme patiënt snel los te koppelen, vaak onbewust, gemakkelijker kan worden genomen, wanneer de IC-bedden in ons land zo schaars zijn?“