Boekpresentatie Marokkaan in Europa, crimineel in Nederland

In Nederland is de (geregistreerde) criminaliteit onder Marokkanen van de tweede generatie van immigranten bijzonder hoog en dat is niet alleen toe te schrijven aan de zwakke sociaal economische positie van deze groep of aan selectief optreden van politie en justitie. Dit probleem wordt wel veelvuldig in verband gebracht met de Marokkaanse cultuur en achtergrond.


  • Kayıt: 30.09.2014 18:53:00 Güncelleme: 30.09.2014 18:54:00

In Nederland is de (geregistreerde) criminaliteit onder Marokkanen van de tweede generatie van immigranten bijzonder hoog en dat is niet alleen toe te schrijven aan de zwakke sociaal economische positie van deze groep of aan selectief optreden van politie en justitie. Dit probleem wordt wel veelvuldig in verband gebracht met de Marokkaanse cultuur en achtergrond.

 

In dezelfde periode van vijftig jaar zijn er behalve in Nederland (400.000) ook Marokkanen geïmmigreerd in vijf andere landen van Europa: Frankrijk (meer dan een miljoen), België (een kleine 400.000), Duitsland (180.000) en ook Spanje (600.000) en Italië (400.000). De omstandigheden waaronder Marokkanen zich hebben gevestigd (dat geldt vooral voor de eerste vier landen) vertonen grote overeenkomst: gastarbeiders, gezinshereniging, integratie. Het gaat in alle gevallen om moslims. In de andere landen wordt geen criminaliteitsprobleem gesignaleerd zoals in Nederland. Hoe is dat mogelijk? De auteur (emeritus hoogleraar criminologie aan de Universiteit Utrecht) zocht het uit in opdracht van Politie & Wetenschap. Let wel: het onderzoek gaat om (gewone) criminaliteit en niet om politieke radicalisering.

De belangrijkste conclusie van deze wetenschappelijke vergelijking is dat het criminaliteitsprobleem in Nederland is ontstaan en zonder dat de invloed daarop van het land van herkomst of de Marokkaanse cultuur zo heel duidelijk is. Bovendien blijkt de situatie in Nederland bepaald uitzonderlijk en dat heeft te maken met de geschiedenis van het liberale minderhedenbeleid, de onduidelijkheid van plichten voor immigranten en het gebrek aan het handhaven van regels. De vergelijking van het integratieproces in verschillende landen laat goed zien hoe belangrijk het is om rekening te houden met de specifieke aard van de ontvangende samenleving.

De geschiedenis van de Marokkaanse bevolkingsgroep blijkt in alle landen een verschillend verloop te hebben gehad. Dat is toe te schrijven aan een aantal factoren zoals de omvang van de groep, de mate van concentratie van vestiging, aanwezigheid van criminaliteitsproblemen onder andere immigranten die nog meer de aandacht trekken (Turken in Duitsland, Algerijnen in Frankrijk), de werking van de verzorgingsstaat, het integratiebeleid en nog meer. In Duitsland treft de auteur werkelijk nauwelijks iets aan van criminaliteit onder de arbeidersklasse van Marokkaanse immigranten. In België bestaat wel een criminaliteitsprobleem, maar de ernst en omvang daarvan is niet goed bekend omdat de gevestigde politiek en de wetenschap het bestaan ervan in het kader van een politiek cordon sanitaire ten opzichte van extreem rechts ontkennen. In Frankrijk bestaat een reusachtig probleem maar dit wordt opgevat als een probleem van openbare orde in de banlieues.

Het optreden van de politie verschilt ook hemelsbreed. In Nederland treedt de politie gedifferentieerd op en probeert op tal van plaatsen een goede relatie met Marokkaanse jongeren op straat op te bouwen. Of er in Nederland 'etnisch wordt geprofileerd' blijft vooralsnog een onderwerp van discussie. Dat geldt in mindere mate ook voor België. In Duitsland is het optreden van de politie ten opzichte van Marokkanen geen onderwerp. In Frankrijk hanteert de politie een sterk confronterende stijl van optreden in de buurten met grote problemen van werkloosheid, verwaarlozing en criminaliteit.

Een populaire theorie wil dat Nederland zoveel problemen ondervindt als gevolg van het werven van gastarbeiders in het in ontwikkeling achtergebleven Rif gebergte. Deze veronderstelling houdt geen stand. In Duitsland en België zijn de meeste Marokkanen ook uit de Rif gekomen en ook in Frankrijk bestaan Riffijnse migrantenconcentraties. De meeste immigranten zijn niet geworven maar op eigen initiatief gekomen en het is betrekkelijk toevallig in welke Europese landen de gastarbeiders vijftig jaar geleden terecht zijn gekomen. Er blijkt tussen de criminaliteitscijfers van mensen met een achtergrond in de Rif en elders in Marokko ook nauwelijks verschil te bestaan. Voorts onderscheidt de Marokkaanse criminaliteit zich amper door een cultureel specifiek delictenpatroon.

 

 

Er wordt verondersteld dat het probleem is ontstaan uit een gebrek aan integratie. Ook die veronderstelling is niet vol te houden Vooral de culturele integratie van Marokkaanse jongeren is heel snel gegaan en loopt niet achter bij die in de andere landen. Marokkaanse jongeren manifesteren zich in hun vrijgevochtenheid en binnen de straatcultuur als echte Nederlanders. In Marokko heeft de bevolking niet de minste moeite om Nederlandse Marokkanen (terugkeerders of vakantiegangers) te herkennen aan hun lompe optreden. Franse Marokkanen worden daarentegen als arrogant beschouwd en Duitsers gelden als gedisciplineerd.

De integratie van Marokkaanse jongens is wel onvolledig geweest waar het gaat om het aanleren van zelfbeheersing in gedrag. Er bestaat een belangrijk verschil met andere landen waar het gaat om sociale controle en ouderlijk toezicht op de jeugd. In de andere landen hebben de Marokkaanse autoriteiten (consuls) nog greep op de emigranten, de Marokkanen wonen in gemeenschappen met meer onderlinge sociale controle en de vaders doen hun gezag gelden. Vooral het laatste is in Nederland een probleem. Tijdens de economische recessie van het begin van de jaren tachtig zijn Marokkaanse arbeiders en masse ontslagen en met instemming van de sociale partners (vaak via arbeidsongeschiktheidsverklaring) de sociale voorzieningen ingesluisd. Dat is in de andere landen in veel mindere mate gebeurd en bovendien konden veel mannen kort daarna weer aan het werk als industriearbeiders.

Tegenover het cultuurconflict dat de Marokkaanse criminaliteit zou verklaren stelt de onderzoeker dat Marokkaanse opvattingen en praktijken juist ook in elkaar verlengde kunnen liggen. Het duidelijkste voorbeeld daarvan wordt gevormd door de betrokkenheid van Marokkanen bij de Europese drugshandel. De eerste generatie van immigranten is afkomstig uit het productieland bij uitstek van soft drugs, waarbij de overheid op afstand een regulerende rol vervult. De tweede generatie in Nederland groeit op in een land met een bloeiende handel in drugs die daar door de autoriteiten wordt gedoogd. Het kan geen verbazing wekken dat jonge Marokkanen zich inmiddels een stevige positie hebben verworven in de wereld van de coffeeshops.

De vrijheid die immigranten in Nederland genieten heeft een gunstige keerzijde. Meer dan in de andere landen hebben talentvolle Marokkanen kans gezien maatschappelijk succes te boeken. In een hoofdstuk over 'Marokkaanse BNers' wordt onder andere ingegaan op het aantal sporters, politici, entertainers en schrijvers van Nederlandse literatuur. In Duitsland en België komt dat veel minder voor.

Tenslotte een persoonlijke noot. Het is ook typisch voor Nederland dat de wetenschap actief wordt betrokken bij het ontwerpen en evalueren van het minderhedenbeleid. De auteur is daar in het verleden ook zelf bij betrokken geweest. De ervaring met de ontwikkeling van de criminaliteit heeft hem terughoudend gemaakt. Het boek eindigt dan ook niet met aanbevelingen voor het beleid.